Tagarchief: historische roman

Captains and the Kings – Taylor Caldwell

Op internet las ik een klein stukje van een artikel (NRC) met de bovenstaande titel. Het is geen nieuw gegeven. In de roman ‘The Captains and the Kings’ komt het al naar voren: de zeer rijken hebben het voor het zeggen. Belangrijk daarbij is dat de rente op een kapitaal over het algemeen aanmerkelijk groter is dan de groei van een economie. Dus die Chinezen kunnen wel even genieten van hun economische groei, maar de rente van een groot kapitaal stijgt altijd sneller dan de groei van een economie. Dat betekent dat een aantal families van zeer rijken alleen nog maar meer zeer rijk zullen worden. Met alle macht die daarbij hoort. Een geweldige roman over dit thema kun je lezen in de roman ‘Captains and the Kings’ van Taylor Caldwell.   Het gaat over een arme Ierse emigrant die in 1850 aankomt in de VS en door diverse omstandigheden enorm rijk wordt. Het blijkt verder dat een overlegorgaan van de diverse zeer rijken besluit over oorlog en vrede en welke oorlog en welke vrede. Dat maakt een heleboel zaken zeer wrang. Je zult als soldaat je leven maar moeten geven voor volk en vaderland, maar in feite voor de portemonnee  van iemand anders. Ook de film  ‘Elysium‘ gaat uiteindelijk over dit  thema. De zeer rijken hebben een toevluchtsoord in een baan om de aarde en laten het gepeupel beneden gewoon verrekken.

Das Schweigen der Götter – Andreas Otter

Het verhaal begint met Arna, een Noorse vrouw, die beschuldigd wordt van de moord op een man die haar verkrachten wilde. Ze vraagt de beslissing van Odin, dwz een gevecht tussen haar en haar aanklager. Dit wordt toegestaan. Ze verslaat de aanklager, maar wordt desalniettemin gebrandmerkt. Ze is een vrouw en de rechter heeft ook al eens een aanrandingspoging gedaan…
Dan komt Henrik in het verhaal. Hij woont op een boerderij bij zijn ouders en zus. Er is vaak honger. Ze leveren vis aan het klooster dat overvallen wordt door Noormannen. Henrik wordt gevangen genomen. Eenmaal in het dorp van de Vikingen aangekomen, wordt hij geplaatst bij de familie van de man die hem gevangen nam. Einar is zijn naam.
Hij wordt gedwongen tegen een medeslaaf te vechten, hij wint dat ternauwernood. De Noormannen merken dat het christendom snel groeit, hebben er last van. Ook Noormannen bekeren zich en gevangen monniken zijn steeds moeilijker als slaaf te verkopen.

Het verhaal gaat naar  Juta, die in het huis van ene Albéric woont. Een viezerik, hij heeft haar als slavin gekocht.

Ondertussen breekt er in het Noorse dorp een infectieziekte uit. Er sterven veel mensen. Sommigen denken dat de christenen of de christelijke god er achter zitten. Hij wordt zelf ook ziek, maar geneest. Jonki, de zoon van Einar sterft. Alle monniken worden gedood.

Juta is verkocht aan een Engelse Lord, ze moet zijn klanten bevredigen.Na ernstige mishandeling en bestraffing door haar meester, ontsnapt ze met twee andere slaven, een sterke man en een vriendin. Ze worden opnieuw gevangen en doorverkocht. Volgens dit boek was de slavenhandel in de middeleeuwen zeer levendig. Officieel mocht het niet (niet christelijk) en dus gebeurde het des nachts, op afgelegen plekken).

Het dorp van Henrik wordt door andere Noormannen overvallen. Die aanval wordt afgeslagen, mede dankzij Henrik. Zijn status stijgt enorm. Na afloop vertelt de zieneres, de völva, dat Einar naar het westen moet varen. Henrik moet mee.

Juta vlucht met haar vriendin en de andere slaaf naar het noorden. Ze worden uiteindelijk gevangen door een andere slavenhandelaar. Die biedt ze te koop aan op Shetland. En hoewel dat officieel christelijk is, gaat de slavenhandel gewoon door, maar dan ’s nacht. Ze worden gekocht door de noormannen van Henrik. Ze zeilen naar IJsland. Dat is ook christelijk, maar daar merk je weinig van. Veel opportunisme. Daarna gaat de reis naar Groenland. De Noormannen weten dat het bestaat. Hun slaven geloven er niet in.
Maar ze bereiken Groenland en worden ontvangen door een monnik. De lokale baas is christen en wil ze bekeren. Niet vies van slaven. Vraagt veel geld. De Noormannen gaan hun eigen plan trekken. Terwijl ze verder trekken, moorden ze een compleet eskimodorp uit. In volgende (christelijke) Noorse nederzetting is dit al snel bekend, ze worden opgepakt en gedwongen de reis naar Amerika te maken. Eén Noor is daar geweest. Juta gaat mee.
Na een moeilijke reis komen ze aan, ontmoeten inboorlingen en al snel is er een heel dorp uitgemoord.
Dat blijft niet zonder gevolg. Een dag later worden ze zelf gevangen genomen, een aantal noren wordt op gruwelijke wijze gedood. Uiteindelijk weten ze te ontsnappen. Een Indiaanse slavin gaat mee en introduceert hen bij haar eigen volk.

Vanaf hier vertel ik niet verder. Het is een tamelijk dik boek, goed geschreven, het blijft boeien. Aanrader!

We shall not sleep – Anne Perry

Het laatste deel van de WO-1 serie. Het tij van de oorlog lijkt te keren, na jaren van slachtpartijen worden de Duitsers teruggedreven, maar de slachting gaat door. Mason, de journalist, maakt zich los van de Peacemaker. De Duitse collega van de Peacemaker ook, die meldt zich bij Reavly om de Prime Minister te spreken en hem de naam van de Peacemaker te geven. Diezelfde Peacemaker heeft zijn oren en ogen overal, maar niemand weet wie die ogen en oren zijn. Elke gebeurtenis is verdacht. Er wordt bijvoorbeeld een moord gepleegd. Wie, waarom?
Het boek eindigt als de oorlog eindigt.
Ik heb de serie met plezier gelezen, goed geschreven, je krijgt een beeld van hoe het was in de loopgraven. De hoofdpersonen hebben er een handje van om filosofische, soms ook religieuze, discussies te voeren. Wat ik een beetje jammer vind is dat er zo af en toe gebeurtenissen plaatsvinden die zò toevallig zijn, dat het ongeloofwaardig wordt.
Maar het blijft een aanrader!

Shoulder the Sky – Anne Perry

Het verhaal speelt in Engeland en in Vlaanderen als de Eerste Wereldoorlog zo’n twee jaar aan de gang is. Er zijn veel karakters, maar in het midden staan Matthew, Joseph en Judith Reavley. Matthew werkt bij de militaire inlichtingendienst, Joseph is aalmoezenier in Vlaanderen aan het front en Judith is vrijwilligster op een Ambulance, ook aan het front. Maar meestal is ze de chauffeur van generaal Cullingford. Hun ouders zijn omgekomen bij een auto-ongeluk. Het blijkt geen ongeluk, maar moord. Erachter zit iemand die de oorlog wil beëindigen middels politieke intrige en achterkamer overleg. Hij wordt ‘The Peacemaker’ genoemd
Vooral Matthew is druk doende om te achterhalen wie zijn ouders vermoord heeft en ook waarom. Het verhaal speelt afwisselend in Engeland en in Vlaanderen. Er is ruime aandacht voor het schetsen van de personages. De omgeving, het drama dat iedere familie wel een oorlogsslachtoffer had, gedood of verminkt. Een neef van generaal Cullingford is oorlogscorrespondent. hij wil dichter naar het front om betere verhalen te kunnen schrijven. Dat is aan de correspondenten niet toegestaan, maar deze chanteert zijn oom. Dan wordt hij vermoord.
Het blijkt steeds duidelijker dat er een relatie is tussen deze gebeurtenissen. Maar is dat ook echt zo? En als het zo is, hoe dan? The Peacemaker komt opnieuw in beeld. Hij is van plan om de oorlog snel te beëindigen en de hele wereld opnieuw in te richten. Onderdeel daarvan is dat het Britse publiek in ieder geval zicht moet krijgen op de gruwelen van deze oorlog. Niks geen heroïek en eer. Dan komen er geen vrijwilligers meer, is de oorlog snel afgelopen, want de Duitsers zullen dan winnen.
Joseph verzet zich hier heftig tegen en voorkomt uiteindelijk ook dat artikelen hierover gepubliceerd worden. Ik heb meer sympathie wat dat betreft voor de oorlogscorrespondent. Hoe kun je zo’n slachting door laten gaan? Ook in Duitsland en Oostenrijk publiceren, dan is het allemaal snel afgelopen.
Spannend en goed geschreven verder, het plot een beetje knullig.
Ik kom er zojuist achter dat dit deel 2 van 4 was.

Der Medicus

‘Der Medicus’ is een verfilmde roman. Ik heb de drie boeken niet gelezen, de film heb ik gezien, daarover gaat dit commentaar. De film wijkt zo hier en daar sterk af van de trilogie. De hoofdpersoon heet Robert Jeremy Cole (Rob). Een vader heeft hij niet gekend, zijn moeder sterft jong, zijn twee jongere ‘Geschwister’ worden door de lokale priester snel in andere gezinnen geplaatst (slavernij?). Hij dringt zich op aan een reizende genezer en leert van hem een en ander. Maar zijn kennis is beperkt, en Rob voelt zich hoe langer  hoe meer onbehaaglijk hieronder. Zijn opvoeder krijgt op den duur een oogkwaal en wordt genezen door een Joodse arts die gestudeerd heeft bij Ibn Sina (Avicenna)  in Isfahan, Perzië. Zijn besluit staat al snel vast, hij wil studeren bij Ibn Sina, in het Westen bekend als Varicenna. De reis is niet eenvoudig, uiteindelijk ziet hij kan jom via een caravaan met hoofdzakelijk Joden naar Isfahan te reizen.  Hij wordt verliefd op een joods meisje, maar zij is uitgehuwelijkt en dus niet voor hem. Als Christen kan hij geen opleiding volgen, hij geeft zich vervolgens uit voor een Jood, nadat hij zichzelf heeft besneden. En dan lukt het wel.

De Seltsjoeken willen Isfahan innemen en sturen iemand die besmet is met de pest de stad in. Al snel breekt de pest uit en hebben Avicenna en zijn leerlingen het erg druk, uiteindelijk verdwijnt de pest nadat men de ratten opruimt. Als hij een ernstig zieke Zoroaster behandeld, vertelt deze hem dat het niet belangrijk is dat zijn lichaam intact begraven wordt. Rob besluit een sectie te verrichten, iets dat streng verboden is. Hij leert daar echter veel van en hij bemerkt dat bijna alle anatomische kennis die hij vergaard heeft, onjuist is. De lokale Mullah’s komen erachter en veroordelen hem ter dood, evenals alle in Isfahan levende joden. Want de pest kwam doordat er ongelovigen in Isfahan waren. De Shah is op dat moment ernstig ziek, hij redt Rob op het laatste moment en wordt geopereerd. Dan trekt de Shah ten strijde tegen de oprukkende Seltsjoeken. De streng Islamitische Mullah’s spannen echter samen met de Seltsjoeken, de strijd is bij voorbaat verloren. Rob kan samen met de andere Joden ontkomen en reist terug naar Londen, waar hij een ziekenhuis begint. Ibn Sina blijft achter in zijn ziekenhuis en maakt daar een einde aan zijn leven, verbijsterd door de gevolgen van blind religieus fundamentalisme.

Germania – Harald Gilbers

De Duitse omschrijving van het boek is als volgt:

In der zerbombten Reichshauptstadt macht ein Serienmörder Jagd auf Frauen und legt die verstümmelten Leichen vor Kriegerdenkmälern ab. Alle Opfer hatten eine Verbindung zur NSDAP. Doch laut einem  Bekennerschreiben ist der Täter kein Regimegegner, sondern ein linientreuer Nazi. Der jüdische Kommissar Richard Oppenheimer, einst erfolgreichster Ermittler der Kripo Berlin, wird von der Gestapo reaktiviert. Für Oppenheimer geht es nicht nur um das Überleben anderer, sondern nicht zuletzt um sein eigenes. Womöglich erst recht dann, wenn er den Fall lösen sollte. Fieberhaft sucht er einen Ausweg aus diesem gefährlichen Spiel.

De schrijver heeft erg zijn best gedaan om het leven in die tijd correct weer te geven. Oppenheimer woont in een ‘Judenhaus’. Maar hij en zijn huisgenoten zijn bang dat ze ieder moment opgepakt kunnen worden. Zijn vrouw is niet joods, dat heeft hem zolang gered. Als hij door Vogler, de SS officier wordt bevolen mee te werken aan het onderzoek, moet hij na een aantal dagen zijn Judenster af doen. Anders kun je niet goed je werk doen. Zelfs Goebbels beveelt hem uiteindelijk om alle Judische sachen te stoppen. Goebbels heeft daarbij wel in het achterhoofd dat, als de zaak eenmaal is afgerond, Oppenheimer moet ‘verdwijnen’.
Ik ga niet het verhaal vertellen. Wat het meest indrukwekkend is, is het leven van alledag dat wordt beschreven (maart-juni 1944, Berlin). De dagelijkse bombardementen, de corrupte SS opportunisten, de volkomen gehersenspoelde Hitlerjugend, het geloof van velen (niet de meest slimmen) in de Endsieg. Er komt zelfs nog een winkel in voor die is ‘Geschlossen bis zum Endsieg’. Waarschijnlijk sarcastisch bedoeld.
Het verhaal is erg goed, de achtergrond beschrijving uitmuntend. Ik kan dit boek aanraden!

De eeuw van de Helden – Kathleen Herbert

Dit boek staat sinds 23 mei 1990 in mijn boekenkast. Na de eerste twee bladzijden heb ik het opgegeven. Totdat ik deze week het weer in handen kreeg, om het in één ruk uit te lezen. Het speelt in het Engeland van de 7e eeuw. De Romeinen en Arthur zijn er niet meer, maar zijn wel levende herinneringen. Keltische en Engelse koninkrijkjes bestaan naast elkaar. Die hebben voortdurend oorlog met elkaar. En dan heb je de Picten ook nog. Het Christendom heeft voet aan de grond gekregen, maar Wodan en Freya (‘de Vrouwe’) zijn nog duidelijk aanwezig. Riemmelth is een Keltische prinses. Haar koninkrijk komt onverwacht zonder mannelijke opvolger te zitten. Om het Rijk veilig te stellen wordt ze uitgehuwelijkt aan een Engelse prins, ze gruwt ervan. Ze neemt snel een Keltisch minnaar, ook een prins. Het maakt niet uit, ze wordt alsnog uitgehuwelijkt aan de Engelse prins, Oswy. Hij blijkt een sympatiek mens. Maar aan zijn hof zit iemand die Riemmelth dood wil hebben. Ze slingert een speer over haar hoofd, daarmee valt ze toe aan Wodan. De heidense riten worden in redelijk detail besproken.

In haar eigen koninkrijk ontstaat ook onvrede over het feit dat er nu een Engelsman op de troon komt. Intrige en gekonkel. Naast dit alles ziet de schrijfster kans om tamelijk geloofwaardig het leven, met zijn vele eigenaardigheden, te schetsen. Ik vind het een erg mooi boek en verbaas mij erover dat het zo lang geduurd heeft voor ik het gelezen heb.