Het verhaal begint met Arna, een Noorse vrouw, die beschuldigd wordt van de moord op een man die haar verkrachten wilde. Ze vraagt de beslissing van Odin, dwz een gevecht tussen haar en haar aanklager. Dit wordt toegestaan. Ze verslaat de aanklager, maar wordt desalniettemin gebrandmerkt. Ze is een vrouw en de rechter heeft ook al eens een aanrandingspoging gedaan…
Dan komt Henrik in het verhaal. Hij woont op een boerderij bij zijn ouders en zus. Er is vaak honger. Ze leveren vis aan het klooster dat overvallen wordt door Noormannen. Henrik wordt gevangen genomen. Eenmaal in het dorp van de Vikingen aangekomen, wordt hij geplaatst bij de familie van de man die hem gevangen nam. Einar is zijn naam.
Hij wordt gedwongen tegen een medeslaaf te vechten, hij wint dat ternauwernood. De Noormannen merken dat het christendom snel groeit, hebben er last van. Ook Noormannen bekeren zich en gevangen monniken zijn steeds moeilijker als slaaf te verkopen.
Het verhaal gaat naar Juta, die in het huis van ene Albéric woont. Een viezerik, hij heeft haar als slavin gekocht.
Ondertussen breekt er in het Noorse dorp een infectieziekte uit. Er sterven veel mensen. Sommigen denken dat de christenen of de christelijke god er achter zitten. Hij wordt zelf ook ziek, maar geneest. Jonki, de zoon van Einar sterft. Alle monniken worden gedood.
Juta is verkocht aan een Engelse Lord, ze moet zijn klanten bevredigen.Na ernstige mishandeling en bestraffing door haar meester, ontsnapt ze met twee andere slaven, een sterke man en een vriendin. Ze worden opnieuw gevangen en doorverkocht. Volgens dit boek was de slavenhandel in de middeleeuwen zeer levendig. Officieel mocht het niet (niet christelijk) en dus gebeurde het des nachts, op afgelegen plekken).
Het dorp van Henrik wordt door andere Noormannen overvallen. Die aanval wordt afgeslagen, mede dankzij Henrik. Zijn status stijgt enorm. Na afloop vertelt de zieneres, de völva, dat Einar naar het westen moet varen. Henrik moet mee.
Juta vlucht met haar vriendin en de andere slaaf naar het noorden. Ze worden uiteindelijk gevangen door een andere slavenhandelaar. Die biedt ze te koop aan op Shetland. En hoewel dat officieel christelijk is, gaat de slavenhandel gewoon door, maar dan ’s nacht. Ze worden gekocht door de noormannen van Henrik. Ze zeilen naar IJsland. Dat is ook christelijk, maar daar merk je weinig van. Veel opportunisme. Daarna gaat de reis naar Groenland. De Noormannen weten dat het bestaat. Hun slaven geloven er niet in.
Maar ze bereiken Groenland en worden ontvangen door een monnik. De lokale baas is christen en wil ze bekeren. Niet vies van slaven. Vraagt veel geld. De Noormannen gaan hun eigen plan trekken. Terwijl ze verder trekken, moorden ze een compleet eskimodorp uit. In volgende (christelijke) Noorse nederzetting is dit al snel bekend, ze worden opgepakt en gedwongen de reis naar Amerika te maken. Eén Noor is daar geweest. Juta gaat mee.
Na een moeilijke reis komen ze aan, ontmoeten inboorlingen en al snel is er een heel dorp uitgemoord.
Dat blijft niet zonder gevolg. Een dag later worden ze zelf gevangen genomen, een aantal noren wordt op gruwelijke wijze gedood. Uiteindelijk weten ze te ontsnappen. Een Indiaanse slavin gaat mee en introduceert hen bij haar eigen volk.
Vanaf hier vertel ik niet verder. Het is een tamelijk dik boek, goed geschreven, het blijft boeien. Aanrader!